BOUWSTEEN 8 - PASSENDE ONDERSTEUNING, ZORG EN STRAF

Een nieuwe norm in forensische zorg

Annemiek Schäfer, projectleider Ketenveldnorm, is groot voorstander van de ketenveldnorm zorg. Met elkaar als partijen in het zorg-, veiligheids- en sociaal domein dicht en langdurig om een cliënt gaan staan die ernstige overlast veroorzaakt, is een formule die werkt. Maar de praktijk kan weerbarstig zijn. “Met de PGA is het pad gelukkig al geëffend.”

De ketenveldnorm is in 2020 landelijk van kracht geworden. Hij richt zich op mensen die niet vallen onder een forensische maatregel, maar wel een forensisch behandel- en begeleidingsklimaat met forensische expertise nodig hebben. Volgens de veldnorm is deze doelgroep het meest gebaat bij een samenhangend hulpaanbod van reguliere GGZ en/of LVG-zorg (licht verstandelijk gehandicapte zorg), waarbij er structureel aandacht is voor wat over het algemeen een complex van persoonlijke problemen is.

Levensloopfunctie

Annemiek Schäfer is verpleegkundig specialist bij GGZ Noord-Holland-Noord en regiebehandelaar bij het forensisch ACT (Assertive Community Treatment) team Heiloo/Westfriesland. Vanuit die rol is zij gevraagd om als projectleider de ketenveldnorm te verankeren in het veld. “Het forensische ACT team werkt outreachend. We zoeken cliënten op in de samenleving, onderhouden frequent contact (minimaal wekelijks) en kunnen zo hun gedrag in de gaten houden en ontsporingen vroegtijdig signaleren. Dat is een belangrijk onderdeel van de veldnorm.” Annemiek is vooral gecharmeerd van de ‘levensloopfunctie’ van de norm; dat je over langere tijd betrokken bent bij een cliënt in plaats van dat je hem of haar als ‘een tijdelijk project’ ziet. Het vormt samen met een integralere, multidisciplinaire benadering van diens situatie de kern van de nieuwe aanpak. Hoewel, nieuw... Annemiek: “Bij de PGA van de zogenoemde 1%-doelgroep - de mensen met een hoog risicoprofiel - gaan we zo al te werk. Daardoor zijn veel relaties tussen ketenpartners al gelegd en muurtjes gesloopt. Daar maken wij dankbaar gebruik van.”

“Het liefst wil je één geïntegreerd casusdossier. Dan kun je samen zorgvuldige beslissingen nemen. Maar de strenge privacywetgeving steekt daar een stokje voor.”

Een klein en flexibel team

Gemiddeld zal het zo zijn dat het Zorg- en Veiligheidshuis de procesregie bij een casus doet en het forensisch ACT team de leverancier van de grootste zorgcomponent is, oftewel de levensloopaanbieder. “Bij het casusoverleg schuiven dan ook andere ketenpartners aan al naar gelang de problematiek. En we willen graag dat naasten en ervaringsdeskundigen aanwezig zijn, in ieder geval bij de begin gesprekken”, aldus Annemiek. Idealiter ziet zij een klein levensloopteam voor zich dat elkaar makkelijk weet te vinden en snel kan schakelen. Eén keer per half jaar wordt bekeken in hoeverre het herstel vordert en wordt er een nieuwe risicotaxatie uitgevoerd. Daaruit moet blijken of een cliënt weer goed kan functioneren in de gemeenschap. Is hij twee jaar stabiel? Dan kan de intensieve begeleiding afgeschaald worden.

Knelpunten

Dit is het toekomstplaatje. Eerlijk gezegd is het nog niet zo ver. “Het is vooral lastig om de verschillende financieringsstromen bij elkaar te brengen zodat je een duurzame solide financiële onderbouwing hebt van de aanpak. Dat probleem wordt onderkend en staat hoog op de agenda van de landelijke stuurgroep en projectgroep, die zich bezighouden met de ketenveldnorm.” Een ander knelpunt is de uitwisseling van informatie tussen betrokken partijen. “Het liefst wil je één geïntegreerd casusdossier. Dan kun je samen zorgvuldige beslissingen nemen. Maar de strenge privacywetgeving steekt daar een stokje voor. Voorlopig moeten we er creatief mee omgaan.” Annemiek richt zich met de veldnorm nu nog op cliënten die al in zorg zijn. Noem het warmdraaien. “In 2022 gaan we het ook op nieuwe cliënten betrekken.”